Arbois in Montagnes du Jura - het Franse Juragebergte.

De provincie Gerona is de eerste Spaanse provincie bij de passage van de grens met Frankrijk.

Booking.com heeft een aanbod van meer dan 2.330.186 accommodaties over de hele wereld.

Kreta is het grootste en meest zuidelijke eiland van Griekenland. Het heeft voor ieder wat wils.

Het Flavisch Amfitheater (Latijn: Amphitheatrum Flavium), beter bekend als het Colosseum, gebouwd in de 1e eeuw na Chr. te Rome, was het grootste amfitheater in het Romeinse Rijk.

Het Colosseum werd gebouwd door de zogenaamde Flavische keizers. De bouw werd begonnen onder de heerschappij van Vespasianus in 72 en gefinancierd uit de krijgsbuit van de plundering van Jeruzalem in 70. Na de voltooiing in 80 werd het ingewijd door Titus. De spelen bij de opening duurden 100 dagen. De dichter Martialis wijdde er een bundeltje van 33 epigrammen aan. Titus' opvolger Domitianus voegde nog een verdieping toe, benevens een aantal gangen en vertrekken onder de arena, die nu zichtbaar zijn.

Het werd gebouwd op de plaats waar het stagnum, een kunstmatig meer, lag van Nero's Domus Aurea. De Flavische keizers probeerden de herinnering aan de gehate Nero uit te wissen en de gunst van het volk terug te winnen. De bouw van het Colosseum juist op de plek van het meertje, dat men had weten droog te leggen, paste in dat streven. Bovendien spaarde de keuze voor deze locatie veel grondverzet, aangezien het immense bouwwerk enorme fundamenten vereiste. Het meer besloeg maar liefst vijf voetbalvelden en werd drooggelegd aan de hand van kanalen die naar de rivier de Tiber liepen (net onder Rome).

Vespasianus' amfitheater was het beroemdste in de Romeinse wereld. Het werd bekend als Amphitheatrum Flavium - afgeleid van Flavius, de familienaam van Vespasianus, Titus en Domitianus. Tegenwoordig is het theater beter bekend als Colosseum. Waarschijnlijk ontleende het zijn huidige naam aan het ruim 35 meter hoge beeld, de Colossus van Nero, dat naast het amfitheater stond en niet op de afmetingen van het gebouw, wat men ook vaak beweert.

Het elliptische grondvlak meet (over de assen gemeten) 188 bij 156 meter, heeft een omtrek van 527 m. De hoogte van de gevel is 48,50 meter. De buitenmuur heeft drie rijen van 80 bogen, die telkens gescheiden worden door halfzuilen, beneden met Dorische, in het midden met Ionische en boven met Korinthische kapitelen. Ook de bovenverdieping (die merendeels gesloten is) heeft Korinthische pilasters. Er waren 76 ingangen die genummerd waren met Romeinse cijfers (boven de ingangen XXIII-LIV zijn de nummers nog zichtbaar).

Het Colosseum is gebouwd uit beton, tuf- en baksteen, maar voor de façade en zuilen is gebruikgemaakt van grote hoeveelheden travertijn, dat via een speciaal aangelegde weg werd aangevoerd uit de heuvels bij Tivoli. IJzer werd gebruikt om de stenen aan elkaar te bevestigen. Een groot aantal zitplaatsen, muurbekledingen en ornamenten was van marmer. De 1e rij bogen is voornamelijk opgebouwd uit kalksteen. Voor de 2e en 3e rij bogen zijn rode bakstenen (ook wel terracotta) en beton (ook wel opus signinum) gebruikt. Dit was lichter en hierdoor was de kans op instorten kleiner. Het voordeel van het gebruik van bogen is dat de kracht naar de pilaren wordt gedrukt. En doordat de boog open is, hoeft er minder steen te worden gebruikt, wat weer scheelt in gewicht. Een ander voordeel van de bogen is dat ze allemaal hetzelfde zijn . Hierdoor kon gebruikgemaakt worden van ongeschoolde arbeiders.

De cavea bood plaats aan meer dan 50.000 toeschouwers. Deze was ingedeeld in vier galerijen. Voor de keizer was er een aparte loge aan een van de lange kanten van de arena met een eigen ingang. Aan de overzijde was de loge voor de keizerin, de Vestaalse maagden en de magistraten. De senatoren hadden marmeren zitplaatsen direct aan de arena. Andere mannen zaten naargelang hun sociale positie dicht bij de arena of er verder vandaan. Op de vierde galerij zaten de vrouwen van senatoren en ridders. De arena, die door een muur van 4 meter hoog van het toeschouwersgedeelte gescheiden was, meet 76 bij 44 meter, en was gevuld met geel zand. Aan de uiteinden van de lengteas waren twee artiesteningangen.

Het Colosseum kon worden afgedekt met een canvas zonnescherm: het velarium. Dit scherm werd opgetrokken met kabels die aangetrokken werden van buiten het Colosseum over 240 masten. Deze masten staken via gaten in de kroonlijst in een uitstekende stenen bak. Voor het optrekken van het velarium was een regiment matrozen in Rome aanwezig. Naar schatting waren er wel duizend man nodig om het scherm op te trekken. Op het plein buiten het Colosseum staan nog enkele stenen met gaten waaraan de kabels bevestigd werden, hoewel ook gedacht wordt dat deze stenen dienden voor dranghekken.

Naderhand is er nog een hypogeum bijgebouwd: het ondergrondse labyrint. Hier waren 60 valluiken en 30 liften. Door de luiken en liften konden bijvoorbeeld tijgers naar de arena geleid worden.

In de nabijheid van het Colosseum waren vier gladiatorenscholen. Voor de bestiarii was er de Ludus Matutinus, zo genoemd omdat de wilde-dierengevechten in de ochtend plaatsvonden, en voor de 'echte' gladiatoren waren er de Ludus Gallicus, de Ludus Dacicus en de Ludus Magnus. De laatste lag het dichtst bij het Colosseum en was er door een ondergrondse gang mee verbonden. Een deel ervan is door opgravingen ten oosten van het Colosseum blootgelegd.

Het Colosseum heeft te lijden gehad onder verschillende natuurrampen. Een blikseminslag in 217 beschadigde het Colosseum dusdanig dat er gedurende vijf jaar geen spelen georganiseerd konden worden. Diverse aardbevingen brachten grote schade toe aan het gebouw, maar zolang het gebouw in gebruik was werd dit telkens gerepareerd door de Romeinen en later door de Ostrogoten. Tijdens de middeleeuwen volgden twee grote aardbevingen in 847 en 1349, die het Colosseum verder verwoestten. In de 12e eeuw werd de ruïne van het amfitheater omgebouwd tot fort van de familie Frangipani. De belangrijke Romeinse families, waar vaak ook de paus uit voortkwam, beschouwden het Colosseum als een groeve waar eenvoudig bouwmateriaal gehaald kon worden voor hun nieuw te bouwen kerken en paleizen. Zo werd al het marmer verwijderd en hergebruikt in nieuwe gebouwen of simpelweg verbrand om kalk te verkrijgen. Ook het ijzer waarmee de blokken steen en marmer werden vastgezet was gewild. Aan deze plundering kwam pas een einde in 1749 toen Paus Benedictus XIV de historische waarde van het Colosseum inzag en het verdere gebruik als steengroeve verbood. Hij wijdde het Colosseum als kerk ter nagedachtenis aan de lijdensweg van Christus en bouwde binnenin een kruisweg. De grond van het amfitheater werd als heilig beschouwd vanwege het bloed van de christelijke martelaren dat hier vergoten werd. Dit ondanks het feit dat de meeste Christenen waarschijnlijk gedood werden in het Circus Maximus. Latere pausen lieten het Colosseum nog verder restaureren en archeologisch onderzoeken.

Hoewel het Colosseum niet meer de oorspronkelijke afmetingen heeft, is het nog steeds een imposant geheel en trekt het dagelijks duizenden toeristen. In de moderne tijd is een gedeelte van de houten arenavloer weer aangebracht.


Veilig, snel, vertrouwd

Booking.com

Streetview